Est.14,1.3-5.12-14
Esther 14 zit in het deuterocanonieke deel van de Bijbel. Ik gebruik de NBV21 en de Naardense Bijbel, maar beide bevatten alleen de canonieke delen. Het was dus even zoeken om dit gebed van koningin Esther te vinden.
Mijn vader had mij vlak voor zijn sterven iets bijna onmogelijks gevraagd. Een monsterlijke opgave.
Eva
Je toevlucht nemen tot de Heer in je angst, erkennen wie God is en wie je zelf bent. Je zaak voorleggen, bij God brengen wat je benauwt en waar je tegenop ziet en vragen om wijsheid, inzicht, kracht, moed, de juiste houding en de juiste woorden. In het besef dat het alleen maar bij God vandaan kan komen en niet uit jezelf. Ken je dat? Je ziet ergens zo verschrikkelijk tegenop, je voelt je klein en bang, de berg die je moet beklimmen is zo vreselijk hoog en je weet eigenlijk niet waar je het zoeken moet. Ik moet denken aan een situatie van ruim twee jaar geleden, toen ik mijn vader moest begraven en hij vlak voor zijn sterven iets bijna onmogelijks had gevraagd: zijn afscheidsdienst muzikaal begeleiden en zijn levensverhaal in een toespraak vertellen; dit samen met nog twee zussen. Vanwege de complexiteit van ons gezin van herkomst, een monsterlijke opgave.
‘God, ik moet iets doen wat ik helemaal niet kan, ik ben klein en bang, ik weet niet wat ik moet zeggen, ik weet niet hoe dit moet. Wilt U ons geven wat we in eigen kracht niet kunnen?’ Dat was zo ongeveer mijn gebed, aan het begin van die dag. We werd boven onszelf uitgetild, mijn zussen en ik, en met bovenmenselijke kracht hebben we het onmogelijke weten te volbrengen; we waren er zelf verwonderd over. Om nooit te vergeten. Je afhankelijk weten van God, bidden om wat nodig is en dan opstaan om te doen wat gedaan moet worden.
John: Deze tekst kan ik niet vinden in mijn bijbel. Dus op internet opgezocht. Onder een aantal zinnen heb ik opgeschreven hoe ik deze tekst voor mijzelf kan interpreteren.
,,Met de dood voor ogen.´ Je kan alleen dood gaan in deze materiële wereld, ze was dus op deze aarde. ,,..zocht koningin Ester haar toevlucht bij God.‘
,,Ze deed haar mooie kleren uit´, Haar mooie kleren, het Paradijs, heeft ze uitgedaan, ze heeft het Paradijs verlaten, ,,en deed rouwkleren aan.’ Haar ziel verdween in het materiële, ze deed haar vleselijke lichaam aan.
,,Ze pijnigde haar lichaam.´ De ziel past geen lichaam, de ziel is vrij als de ziel met God is. Haar lichaam doet haar pijn als je als ziel gekozen hebt in een lichaam te zijn.
,,Terwijl ze vroeger prachtige sieraden droeg…’ Zij herinnert zich haar tijd in het Paradijs, getooid met prachtige sieraden. ,,…liet ze nu haar verwarde haren hangen.´ Haar lichaam is getooid met verwarde haren, Ester is verward.
,,Ze bad tot de God van Israël:´’Ze bid tot de God van Israël, dus niet de goden van Egypte (voor mij de afgoden van geld, hebzucht enzovoort). ‘God, onze koning, Jij bent de enige!‘ Ester beseft dat de God van Israël de enige is die echt kan helpen. ,,Ik sta alleen en heb geen andere helper dan Jij,‘ Als je je niet tot de enige God keert dan sta je alleen. Ook al ben je hier op aarde omringd door iedereen.
,,Help me, want ik sta voor een groot gevaar. Al vanaf mijn geboorte hoorde ik in mijn familie, dat Jij, God, Israël uit alle volken en onze vaderen uit al hun voorouders, koos als je eigen volk en dat Je voor hen alles deed wat Je beloofde.‘
Voor mij een indrukwekkende tekst waar ik veel dingen in herken.
Mt.7,7-12
Wie geeft zijn kind stenen voor brood? God doet een appél op onze onvolmaakte liefde, van waaruit we het goede proberen te doen voor onze kinderen als we die hebben, of voor de kinderen van een ander; ook de volwassen exemplaren. Als wij in al onze gebrekkigheid het goede proberen te doen voor andere mensenkinderen, hoeveel te meer zal God ons dan niet het goede geven als wij daar om vragen. En we mogen iets van Gods beeld weerspiegelen, wanneer wij ons ontfermen over anderen die net zo goed Gods kinderen zijn als wij.
Als je dat nastreeft blijk je een levende dode te zijn.
john
John: Ook deze tekst raakt mij. Er zitten voor mij erg veel aanknopingspunten in. Vooral de laatste zin: ‘Nauw is de poort naar het leven, en smal is de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden’.
Het dagelijks leven is wijd. Er zijn volop mogelijkheden en veel kansen. Je kan werkelijk alle kanten op. Dat is het aantrekkelijke van dit leven. Tenminste, zolang je volgens de normen en waarden van de maatschappij jezelf ontwikkelt krijg je alle ruimte. Dan werk je mee aan de maatschappij van nog-meer en nog-beter. De maakbare maatschappij die erg aanlokkelijk is door de belofte van een geweldig leven, nooit ziek zijn en het liefst uitzicht op onsterfelijkheid. In mijn ogen is dit de brede weg die inderdaad velen volgen. De brede poort voorzien van alle luxe en gemakken die nagestreefd worden.
Maar zoals eerder al opgemerkt, is dat in de ogen van Jezus (en God) niet ‘het leven’. Als je dat nastreeft blijk je een levende dode te zijn. Maar als je gaat voor geestelijk geluk, in mijn ogen het ware leven, zijn de mogelijkheden niet zo ruim aanwezig. Het pad wat je dan moet belopen is smal want de maatschappij geeft weinig mogelijkheden en ruimte, en probeert je ook nog eens terug te roepen naar alle luxe en gemakken.
Je moet stevig in je schoenen staan en overtuigd zijn dat je de juiste weg naar het Leven bent ingeslagen.
‘ Help mij!’ In het werk dat ik doe spreek ik bijna dagelijks met mensen in het eind van hun leven. Mensen die moe zijn, op zijn, verward zijn geraakt in de nevelen van hun hoofd, hopen, bijna smeken dat hun einde nabij is. Het gebed van Esther raakt aan hun gebeden. Tot wie kun je je nog wenden in die eenzaamheid ‘ Ik heb niemand dan u’
Niet altijd ervaren mensen dat hun gebed wordt verhoord, dat God nabij is.
Ik moet denken aan mijn moeder, die vlak voor haar overlijden in haar agenda heeft geschreven (wij vonden die na haar zelfverkozen dood) ‘ God, ik ben u kwijt, ik verlang naar u’ .
Het is de eenzaamheid van de mens die me raakt .Het Kyrie dat uigesproken wordt. Tot wie kunnen wij ons anders nog wenden dan tot die Liefde die dit aardse lijden overstijgt?
In dat opzicht vind ik de tekst van Mattheus lastig ‘ zoekt en gij zult vinden’ . Ineens komt er een lied van vroeger omhoog ‘ Zoek eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al het andere ontvangt u bovendien, haleluja’ .
Dat laatste deel, waar deze tekst over gaat… Ik herken dat niet. Het is geen ‘ u vraagt, wij draaien’ . En toch vraagt God van ons te blijven vragen, te blijven uitreiken ‘ er zal gegeven worden’ . Het lijkt een belofte die voor mij niet altijd in het nu vervuld wordt. Hoe kijken jullie daar naar?
Poeh, wat een vraag stel je…. Het is inderdaad niet ‘ik vraag en God draait.’ Maar wat dan wel? Ik denk dat het voor een heel deel ook te maken heeft met de verwachting die wij van God hebben als het gaat om zoiets als verhoring van gebeden. De Sinterklaasgod die het verlanglijstje aanhoort, maar dat niet honoreert, kan rekenen op teleurstelling en frustratie. En soms lijkt de hemel van koper. Dan beuk je op de deur in je nood, lijkt het stil te blijven en denk je misschien: ja hallo, is er iemand thuis. De andere kant is: weten we eigenlijk wel wat we vragen, in ons beperkte overzicht. Als je niet krijgt wat je vraagt, betekent dat nog niet altijd dat er om je heen niks gebeurt en lukt het om daar oog voor te houden? In de liturgie horen het Kyrie (Heer ontferm U) en het Gloria (God zij geloofd uit alle macht) bij elkaar en dat is niet voor niets zo.
Ik realiseer me ook dat dit een schamele reactie is bij zoiets intens heftigs als zo’n boodschap vinden in de agenda van je moeder die het leven niet meer kan verstouwen. Kom je toch ook weer terug op het theodicee vraagstuk van een paar dagen geleden. Misschien is bidden nog wel het meest je verhouden tot God en wat er om je heen gebeurt. Dat komt er zo bij mij naar boven, naar aanleiding van je vraag.
Dank voor je reactie!
‘Toevallig’ kwam er gisteren een beeld voorbij van dat ene paar voetstappen op het strand en de vraag ‘waar was Jij toen ik Jou nodig had?’…
Er zijn momenten dat ik dat enorm ervaar, dat ik gedragen word. Maar er zijn legio momenten dat dat niet zo is. Mijn niet ervaren betekent niet dat het er niet is.
En dan is het misschien wel niets meer en niets minder dan de agape, die ons bindt en waarin we mede-mens mogen zijn voor die ander. De horizontale verbinding in dat kruis van de belofte en genade?..