Tijdens een van onze pelgrimages kwamen we met onze pelgrimsgroep aan bij de oever van de Moezel, in Wasserbillig, Luxemburg. De veerpont over de rivier bleek twintig minuten eerder haar laatste afvaart gehad te hebben, en lag nu aan de onbereikbare overkant. Daarmee werd ook onze geplande lunch – flammkuchen in een restaurantje aan de overkant – onbereikbaar. In een vakantie zou zoiets een tegenslag zijn, een teleurstelling. Op een pelgrimage is het een levensles.
Zo gaat het al eeuwen. De afgesloten wegen, de rivieren die ineens ondoorwaadbaar zijn, de zeurende pelgrim die probeert je gezelschap te zoeken, de vlooien in je bed en het beroerde voer in je bord in de slechte herbergen onderweg, de pijntjes en de ongemakken: pelgrims mogen er graag over mopperen, maar ze beseffen ook: dit is het leven in het klein. En ik krijg het voor mijn kiezen, tijdens deze pelgrimage, omdat ik onderweg ben om iets van het leven te leren inzien, om iets in mijn leven te leren hanteren.
Voor ons als pelgrimagebegeleiders is dat trouwens net zo goed een les. Wij proberen onze reis zo grondig mogelijk voor te bereiden en alles te regelen. Daardoor kunnen ‘onze’ pelgrims licht reizen: meer dan een rugzak met wat kleren, een stuk reepkoek en een waterfles heb je niet nodig. Zo kun je mindful onderweg zijn, heb je ruimte in je hoofd voor de symbolische reis die je aan het ondernemen bent. Toen we bij de veerpont stonden, baalde ik dus. Faalde ik dus. Niet gecheckt, stom…
Maar de pelgrims vroegen monter naar andere opties. En die bleken er prima te zijn. Dus liepen we terug naar het station van Wasserbillig, om met de trein amper een half uur verderop te arriveren op station Trier-Süd, vlak bij de Abtei Sankt Matthias, een van de hoogtepunten van onze reis. In de straat die naar de abdij leidde, vonden we bovendien een Turks eethuis, waar een van de pelgrims mij inwijdde in het eten van börek. Ga maar eens na hoeveel levenslessen dit simpele voorval bevat voor een pelgrimagebegeleider.
Andersom geldt trouwens ook. De filosoof Paulus van Tarsus, uit de eerste eeuw, schreef een brief aan inwoners van de mondaine Griekse havenstad Korinthe. Daarin vergelijkt hij het hele leven met een reis, onderweg naar God. De anonieme schrijver van de Brief aan de Hebreeën noemt de mens zelfs een ‘vreemdeling’ en een ‘pelgrim op aarde’. Zie voor meer over dit thema de (komende) afleveringen van LichtReizen over Pelgrimeren als levenshouding en Pelgrimeren in je hoofd.
Overigens is ook het positieve symbolisch: in de pelgrimage staan niet alleen de tegenslagen voor de tegenslagen van het leven. Ook de spontane broeder- en zusterschappen met medepelgrims die je vooraf niet kende zijn symbolen. De genietmomenten zijn symbolen. Het besef dat er tijdens de reis voor je gezorgd wordt is een symbool. Dat ook de reis de moeite waard is, dat je onderweg af en toe even moet stilstaan om van een moment, een uitzicht of een inzicht te genieten is een symbool. Wat overigens iets anders is dan de dooddoener ‘de weg is het doel’. Zie daarover de (komende) aflevering De weg is het doel (niet).
Waar het om gaat is, dat de pelgrim met iets groters bezig is dan enkel de concrete reis van dat moment naar het concrete doel van dat moment. Wie pelgrimeert, zet stappen. Op de weg van het leven. Soms zelfs ongemerkt.