Ik ben niet mijn naam, mijn jaren, de dingen die ik maak of doe. Ik ben niet wat het verleden me gemaakt heeft, of  wat de toekomst me te bieden heeft. Ik ben niet het verhaal dat de mensen over me vertellen, ik ben zelfs niet het verhaal dat ik over mezelf vertel. Als ik ben wie ik moet zijn, dan ben ik. Als ik ben, ben ik het dichtst bij God. Als ik simpelweg ben, dan vervul ik mijn opdracht hier op aarde het best. Hoe kan ik horen hoe en wanneer God mij roept, als ik te vol zit met mijn eigen ideeën over wat en waar ik op elk moment zou moeten zijn? 

Ik voel de sterke behoefte om te creëren, om iets neer te zetten, om vorm en betekenis aan te nemen in de wereld. Als ik straks dood ben, wil ik ook op aarde voort leven. Ik kan deze plek niet zonder sporen achterlaten, ik ben aan mijn aanwezigheid hier gehecht. En tegelijk weet ik; het kan niet. Die garantie is er niet. Alles wat ik hier doe of neerzet kan verwoest of vergeten raken, of zelfs ongezien blijven. En dan is alles weg. 

En toch: iets aan wat ik doe moet er eeuwig zijn… Dat zit immers in de belofte die God aan mij kenbaar heeft gemaakt: Er is vergankelijkheid en transformatie, maar daar tegenover staan de creatie en vruchtbaarheid waarin Gods liefde vorm krijgt. Zelfs ik, creatie van God, kan in dit leven verwoest of vergeten raken, of ongezien blijven. Maar in de beleving van zijn aanwezigheid zal de ontdekking altijd zijn, dat in elke creatie het eeuwige schuilgaat.

Geen enkel ding dat ik hier op aarde achterlaat zal bestand zijn tegen de dood. Zelfs de woorden die ik spreek of schrijf zullen dat uiteindelijk niet zijn. Het enige wat uit mijn gedane werk zal voortbestaan is de intentie, de liefde waarmee ik iets gemaakt, gedaan of gesproken heb. Ik zal de liefde in de ander niet vergroten omdat ik iets goed kan, iets te bieden heb, of  belangrijke woorden te zeggen heb. Iets blijvends goeds voor de ander betekenen zal gelijk opgaan met mijn vermogen om de ander lief te hebben. 

De vorm zal vergaan, maar de liefde is eeuwig. En dus is mijn belangrijkste taak gewoon te zijn, nu, en in liefde.  

‘Ik ben’ betekent voor mij ‘leeg’ zijn. Maar het is een leegte die geen leegte is, het is een leegte die door God gevuld wordt. ‘Leeg zijn’ is misschien wel simpelweg ‘open staan’ om God te horen, om zijn taak uit te kunnen voeren, hoe en wanneer hij dat wil. Voor mij betekent het ‘open staan’: Hem door mij heen te laten komen. 

Als Hij in mij leeft, leef ik in Liefde, en heb ik mijn taak volbracht.