Liefde, herinner je je mijn oerervaring nog? Waar alles begon? Ik was vier, ik ging nog niet naar school. Ik speelde achter het huis in een nieuwbouwwijk – eigenlijk nog een bouwterrein, in een nieuwbouwdorp in de Noordoostpolder. Het moet dus 1974 geweest zijn, het was in de zomer. Ons tuinhek was een soort zon: een stalen rechthoek, met in de linkerbenedenhoek een vrij grote ronde uitsparing. Vandaaruit liepen stalen stralen naar de rechthoekige hekrand. Ik kon door de zon.
En jij hield me niet tegen, Liefde. Ik pikte mijn vriendje op, die even verderop in het steegje woonde. Hoe ik mijn route gekozen heb, weet ik niet, laat staan waarom. Leidde jij mij? Ik liep naar het oosten. Mijn vriendje werd onzeker, hij ging al snel terug naar huis. Ik liep door. Ik herinner me een straat met nieuwbouwhuizen.
Daarna, Liefde, en dat beeld kan ik nog altijd voor me zien, hield het dorp op en begon het land – jarenzeventigpolderland: vlak, open, vol op de wind, vol op de zon, gebouwd uit eeuwigheid. Ik liep door gras, tot ik bij een splitsing van kanalen kwam. In dat onmetelijke vlakke land, achter watervlakten die oceanen leken, rezen tegen de lage horizon de schuren en de hoogbouw op van de landbouwcoöperatie CONOP.
Mijn moeder weet dit niet, Liefde, ik denk dat alleen jij me gezien hebt. Ik denk dat jij op dat moment mijn moeder was. En ongetwijfeld was ik in gevaar, daar, op de steile walkant langs het kanaal. Maar ik voelde me op dat moment deel van Alles. De wereld was niet te meten zo groot – en het was mijn wereld. Ik kon zwemmen, als ik zou willen, zo om het naderende vrachtschip heen, naar de overkant. Vliegen kon ik ook, ik deed het. Ik zag mezelf staan, op de rand van de kanaalbeschoeiing. Het was geen peuter die daar stond, maar een mens. Ik was het.
Hoe lang ik daar stond, Liefde? Ik weet het niet. Hoe lang heeft een gebeurtenis nodig om zó in je geheugen gegrift te worden? Een flits, een deel van een seconde is genoeg. Het zal langer geweest zijn. Maar niet veel langer. Ik had een ontdekking gedaan. En in mijn hoofd was de basis gelegd voor wat zou uitgroeien tot een mystiek landschap, een complete wereld met complexe geschiedenissen, die ik kan bereizen in mijn hoofd, en die het landschap van mijn ziel is, tot op de huidige dag.
Ik kroop terug door de zon. Mijn moeder heeft nooit geweten dat ik weg was geweest. En hoe ver weg. Ik was er, zag ze, dus de wereld klopte. Maar de wereld was veranderd. Ik was veranderd.