De levensboom van Edward Otten
Houtkunstenaar Edward Otten raakte in coronatijd zijn personeel kwijt. Hij bleef achter met een belastingschuld én met een idee voor een kunstwerk dat maar niet uit zijn vingers kwam. De Levensboom. Toen las hij met een vriendengroep het boek Heilige Ruimte.
De houtwerf van Edward Otten in Zwolle gonst weer van de bedrijvigheid. Er wordt gezaagd en geschuurd, het ruikt er heerlijk en er ontstaan mooie dingen. Van robuuste tafels tot verfijnde juwelen. Een tijdje geleden was dat heel anders. Otten moest vier man personeel ontslaan omdat corona ook zijn bedrijf hard raakte.
Opgeven? Geen optie. Stel Otten een vraag over welk stuk hout dan ook, en reserveer het eerstvolgende uur voor het luisteren naar het verhaal erover. Van alle stukken hout op zijn werf weet hij de herkomst, het verhaal. En dat hij als kunstenaar graag bomen ontwerpt, als wandkunst en ook in 3D, is ook geen verrassing. Maar De Levensboom bleef liggen. ‘Ik had het getekende ontwerp laten omzetten in een digitaal bestand en laten uitlaseren in hout’, vertelt Otten aan de – letterlijk – boomlange tafel in zijn atelier. ‘Maar hij was niet af. Ik heb wat geprobeerd met een achterwand en met lijsten, maar ik was niet tevreden en het ontwerp belandde in een kast.’
Met een vriendengroep besloot Otten het boek Heilige Ruimte te lezen en erover in gesprek te gaan. ‘Dat gaf mij wat inzichten. In het scheppingsverhaal heb ik de boom altijd gezien als de verboden boom. Alsof God iets voor zichzelf wou. Dat vond ik wel kunnen, maar toch… en als we er dan toch van eten dan zwaait er wat…’ Zijn moeite met die interpretatie? ‘Dan is God niet alleen liefde.’
Door het lezen en de gesprekken veranderde het beeld. ‘Ik denk dat God ons zo liefheeft dat hij ons al het goede gunt. Totale vrijheid. Maar hij zegt er ook bij: ‘Je moet niet alles willen. Je mag de kennis van goed en kwaad bij mij laten. Dus eet niet van die boom, voor je eigen bestwil. Maar hij heeft ons de vrije keuze gelaten, geen hek, geen drempels… we kunnen er zo bij.’
Toen kreeg deze boom ineens een diepere betekenis, vertelt Otten. ‘De boom is liefde, de boom is God. En je mag naar God toe, je mag hem omhelzen, in Gods schaduw liggen. Je mag er naar kijken, er van genieten, in God zijn, misschien zelfs in God klimmen… Maar het is niet goed om van God te plukken, te eten. Zijn vruchten brengen leven voort. Onze levens.’
Je moet niet jaloers zijn, gaat Otten verder. ‘Je moet niet iets van God willen hebben wat hij niet deelt…Dat behoort ons niet toe. Niet omdat het niet mag maar omdat dat niet goed voor ons is… Als je Gods liefde ten diepste accepteert mag je in vertrouwen leven. In een rust die alle verstand te boven gaat. Je hebt niets meer nodig dan hetgeen hij met je deelt. Meer zal dan zelfs minder zijn…’
En dus ontstond er een heel open, toegankelijk kunstwerk. Gevat in een ragfijn lijstje van eikenhout van tweeduizend jaar oud – eiken uit de tijd van Jezus. Niet op een plank als achtergrond, maar gewoon met de muur van je kamer. Op te hangen op twee onzichtbare schroefjes. Alles ademt ruimte. ‘En die ruimte, mag en wil ik aan God geven. Die boom en de ruimte daaromheen die wil ik als heilig zien.. Ik wil er bijna zelf een hek omheen zetten.. Maar dat kan niet want de ruimte heeft geen vast kader… Soms is het niet gepast om dicht bij deze boom te komen.. Terwijl het ook kan zijn dat ik tegen deze boom in slaap mag vallen. En dat heeft te maken met mijzelf… In hoeverre ben ik liefde? Ik ben niet elke dag vol van liefde… Soms heb ik maar een fractie…’
Bovenstaand verhaal geldt voor iedereen, beseft Otten. ‘Dus ook de ander heeft ruimte nodig en moet deze reguleren. Dat betekent dat de ruimte van de ander ook heilig is. Maar de ander weet soms niet eens wat zijn heilige ruimte is. En die ruimte verandert ook nog eens. Hoe zorgvuldig moet je dan welniet omgaan met de heilige ruimte van jezelf en van de ander.’
Otten gelooft dat God als Jezus de weg vrij heeft gemaakt. Tweeduizend jaar geleden, toen de eiken leefden die nu De Levensboom omlijsten. ‘Wij mogen vrij leven in onze heilige ruimte. En na fouten mogen we weer terugkomen, en het weer in liefde proberen, en weer…’
Toen ging Otten terug naar het kunstwerk dat onaf in de kast lag. ‘Het werd me helder… Deze boom in een kader verbeeldt de heilige en dus veilige ruimte… Maar dat zag ik nu pas. Dáárom kon ik het niet dichttimmeren. En niet afmaken… Het was tot voor kort enkel een mooi plaatje.’
Otten maakte een kunstwerk waarin alles symboliek is. ‘Het kunstwerk is open, zonder achterwand, vrij, de wind kan erdoor, het is doorzichtig.’ En toch kon het niet zonder lijst. ‘Omdat het zo belangrijk is. De Heilige Ruimte is een vrije ruimte, maar wel een met een grens. Die grens moet dan subtiel, bijna flexibel. En van symbolisch hout. Hout dat echt gegroeid is in de tijd van Jezus. Zwart, opgegraven, subfossiel eikenhout. Een teer maar krachtig kader met een link naar een leven van tweeduizend jaar geleden. De weg van vrij leven…
Otten schrikt bijna van zichzelf. Hij is een kunstenaar, hij praat normaalgesproken alleen met hout. ‘Ik lees ook nauwelijks boeken. Heilige Ruimte was het eerste in tijden.’ Nu rolt het hele verhaal er zo uit.
Ottens bedrijf loopt weer. Maar makkelijk is het nog altijd niet. Mede door corona en een langdurig zieke medewerker heeft hij afscheid moeten nemen van zijn personeel. Hij kon niet meer garanderen dat hij de lonen kon blijven betalen. Bij de belastingdienst vroeg hij uitstel van betaling aan. ‘Het is nog steeds spannend of en hoe ik verder kan. Ik heb nu schuld en ben niet meer vrij.’ Het vreet aan zijn creativiteit, vertelt Otten.
Zijn vrienden stimuleerden hem om van een van zijn kunstwerken een gelimiteerde serie te maken. Ze maakten een presentatievideo. Als Otten er honderd verkoopt, is hij vrij. ‘Hoe passend was het, dat De Levensboom precies op het juiste moment af was. Het lijkt wel of het zo moet zijn.’